Naar aanleiding van de raadsvergadering van 7 april 2009

Dat was toch even schrikken voor Hans van Hoorn. Z’n eigen GroenLinks wethouder Thijs de la Court kwam veel sneller dan hij verwacht had, met een uitgewerkt klimaatbeleid. Dat plan kwam niet alleen snel, maar het was ook goed, concreet en ambitieus. Vrijwel alle fracties waren er vol lof over. Waarom schrok Hans van Hoorn dan toch zo? Samen met raadsleden van het CDA was hij al maanden bezig, in het zoeken naar mogelijkheden om landbouwbedrijven een duurzame impuls te geven. Hiermee wilde GroenLinks tegelijk benadrukken dat hun anti-landbouw-imago niet terecht is en het CDA dat een duurzame ontwikkeling van het agrarisch gebied ook hun ter harte gaat. Samen zagen ze mogelijkheden voor economische versterking van  landbouwbedrijven met het leveren van energie en met veevoer productie uit algenkweek. Zonnepanelen, windturbines en biogasinstallaties moeten toch mogelijk zijn zonder dat natuur en landschap ernstig worden aangetast. Het zien van mogelijkheden is in de politiek echter niet genoeg om andere partijen mee te krijgen. Vooral als het, zoals hier, gaat over een nieuw beleidsterrein. Je heb overtuigende argumenten nodig. Je moet objectieve informatie verzamelen en alles helder op een rij zetten. Samen werd veel overlegd, veel gelezen en informatie ingewonnen. Dat alles zou moeten uitmonden in een initiatief voorstel van CDA en GL om dit nieuw beleidsveld door de gemeenteraad te laten aannemen en mogelijk in het Collegeprogramma een plaats te laten krijgen. Nu de wethouder met een uitstekend klimaatbeleid op de proppen komt, dreigde het initiatief voorstel als mosterd na de maaltijd te komen. Daarom is in sneltreinvaart het proces richting initiatiefvoorstel omgebogen naar een motie voor een aanvulling op het klimaatbeleid. De motie is unaniem door de gemeenteraad aanvaard en de wethouder kan aan de slag met nieuwe uitdagingen.